Ik heb van het Pinksterweekend geprofiteerd om dit boek helemaaluit te lezen, en ik ben eerlijk gezegd nogal ontgoocheld. Vooreerst staat er relatief weinig nieuws in (wat geeft het of Ris nu 60 of 64 hematocriet had, we wisten al lang dat hij heel veel had!), en verder staan er toch nogal wat vergissingen en incoherenties in...
Een paar voorbeelden. Ik wil best aannemen dat Beheyt D'Hont bij het Kampioenschap van Vlaanderen (der niet aangeslotenen ofte onderbeginnelingen?) in 1957 de weg afsneed en gedeklasseerd werd, maar het is wel nogal grof als D'Hont ons probeert wijs te maken dat Beheyt hem dat opnieuw geflikt heeft bij de liefhebbers in 1963 (inderdaad, toen was Beheyt net Wereldkampioen geworden bij de profs)...
Verder is het uiteraard ook een jaar ernaast als hij schrijft dat in die fameuse Alpe d'Huez rit uit 1978 van de Pollentier-peer historie "Eddy Merckx definitief door het ijs zakte" (p 194). Merckx was toen immers al gestopt en als sportdirecteur van C&A aanwezig in die Tour...
Zijn bewering dat Riis op eht einde van de Tour 1996 zo onmachtig was door een teveel aan epo, testosteron, groeihormoon dat Ulrich maar aan te vallen had om hem in het verlies te rijden (p 76-77), is ook met een korreltje zout te nemen. Ulrich was in de eindfase van die Tour inderdaad beter dan Riis, maar Riis werd toch nog vierde, op een goede twee minuten van Ulrich, in de tijdrit op de voorlaatste dag. Dus zo afgepeigerd zal hij wel neit geweest zijn...
Ook zijn stelling dat dr Alexander de "eerste sportdokter" was (p 121-122), is bepaald aanvechtbaar, vermits Rik Van Looy zicl al van midden de jaren vijftig door ene Dr Claes liet begeleiden.
Ondertussen hebben we nog de tegenstrijdigheden in zijn verhaal over Ulrich spoot zelf in en daarna weer niet). Ook zijn verhalen over alcoholgebruik slaan de bal serieus mis (p 207-209. Ik weet niet of de renners vroeger al dan niet bier dronken, maar in het Tourreglement uit de jaren vijftig was wel voorzien datze aan tafel recht hadden op wijn (bij het avondmaal en bij het ontbijt). En Anquetil was nu toch ook zo geen geheelonthouder.
Als ik nogal grote fouten vind in de controleerbare zaken, heb ik het altijd moeilijk om het waarheisdgehalte in te schatten van wat ik neit kan verifiëren.
Zijn verhaal over amfetamines is trouwens ook niet erg coherent. Als je daarvan twee dagen moest recupereren, hoe losten de renners dat dan op in het gebergte, met meerdere zware bergritten na elkaar? OK, er waren soms spectaculaire inzinkingen, maar dat was eerder uitzondering dan regel. waren dat dan allemaal zo een superverwerkers van amfetamines?
Zijn verhaal over het WK stayeren in 1963 is op dat gebied trouwens veelzeggend. Hij werd in de reeksen uitgeschakeld omdat hij amfetamines had genomen en daarvan nog niet hersteld was toen de laatste tien km de volgende dag gereden werden (p 124-125), maar hadden de anderen dan de vorige dag niets genomen, of waren die er opnieuw weer zo goed tegen bestand? Hij heeft trouwens niet opgegeven, maar eindigde 6de (op 7) op een vijftal ronden van winnaar De Loof. Misschien gaf hij op in de herkansingen, maar daaraan nam hij volgens mij niet eens meer deel.
D'Hont "fietst' trouwens vlot over een paar lacunes in zijn carrière heen.Hij was duidelijk heel sterk als piepjong ventje (ik vermoed dus bij de neit-aangeslotenen), kwakkelde eerst wat als nieweling alvorens in 1959 derde te worden in he BK (voor Jokke Wouters) en kende dan een vrij goed begin bij de liefhebbers (onder meer winnaar van een van de afwachtingswedstrijden van de Omloop Het Volk), alvorens volledig weg te deemsteren. Immerds in 1962 en 1963 won hij respectievelijk één en drie wedstrijden. Dat zal wel de reden van zijn stayersavontuur geweest zijn... Stayerscarrière die minder glorieus was als hij laat uitschijnen. Hij won weliswaar een wedstrijd in Rocourt ter gelegenheid van een België-Duitsland, warin De Loof inderdaad opgaf, maar zelf gaf hij dan weer in het BK op. Zijn selectie voor het WK was niet zozeer aan zijn schitterende prestaties te danken, maar wel aan hett feit dat Belgiê toen maar drie liefhebber-stayers had, en het WK was toch in eigen land...
Als ik dat allemaal zo bekij, stel ik me de vraag of hij dan toch niet meer "gesnoept" heeft van verboden producten als hij zelf toegeeft.
Zijn morelen normen zijn trouwens ver van hoogstaand : de historie met de gestolen doktersvoorschriften (p 110-120), waar hij er toch, net als een doosje pillen voor zich houdt, zijn raad aan Ulrich om notabene zijn eigen ploegmaat Ris aan te vallen, zijn diverse avontuurtjes (je vrouw bedriegen met de vrouw van een van de renners die je verzorgt, dat is pas echte klasse), zijn verwijt aan Godefroot dat die de epo-uitgaven van Ampler, die met dat product bij Telekom was begonnen, niet wou terugbetalen, zijn voor mij veelzeggend.
Na het proces van D'Hont gemaakt te hebben, echte een witte ridder die de wielersport gaat redden, nog even een woordje over zij beschermheer Jean-Marie Dedecker. Voor zijn nawoord is voor mij de term grotesk de enige juiste. Als ik hem juist begrijp, heeft de VLD hem buitengegooid omwille van zijn bewering dat drie Belgische toprenners op dopingkuur in Italië geweest waren (p 247-248)!
Nu wat positieve commentaren, want die heb ik toch ook.
Vooreerst, wat brengt die boek voor nieuws.
Vooreerst, bij Telekom was er blijkbaar georganiseerd gebruik van epo en het boek heeft inderdaad de enorme verdienste dat er heel wat informatie opt afel gekomen is (door diverse bekentenissen), maar vele vragen blijven : wie was de spil : Godefroot of D'Hont? D'Hont zegt uiteraard Godefroot, maar de betrokken wielrenners wijzen eerder naar D'Hont, ook al denken ze dat Godefroot wel "op de hoogte geweest zal zijn". Hoe hard Ulrich gezondigd heeft, blijft voorlopig onduidelijk, terwijl het "geval Zabel" schijnt te bewijzen dat het wél mogelijk is een Tour "natuurlijk" te rijden.
Voor het heden, buiten dat de huidige generatie, zuipt, spijt en hoereert (pp 207-209, maar zonder veel bewijzen, en zo te zien met veel spijt van de auteur dat door de sexuele activiteit van de renners zelf, het jachtterrein voor hun entourage nu behoorlijk ingekrompen is), weinig nieuws, en zeker neit concreets. Oh ja, toch nog wat : de schuld van alles lijkt bij de ploegdokters, de verzorgers waren veel meer bekommerd om eht welzijn van "hun" renner en zijn nooit zo buitensporig te werk gegaan als die dokters en professoren. En eigenlijk is dat nog waar ook.
Over het verleden, ook niet zo veel.
Vooreerst, er werd van alles en nog wat genomen, bij voorkeur wat (nog) neit opspoorbaar was. De fameuse "bidon van Jef" valt daaronder, maar was dat nu doping of niet? De Stimul-historie uit 1977 was daar een typisch voorbeeld van, renners slecht geïnformeerd en indereen tegen de lamp, behalve Roger de Vlaeminck die zijn pillen in de koers laten vallen had.
Dan de Tour 1968 (P 160-161) : Jan Janssen heeft die tijdrit gewonnen omdat hij een nog neit opspoorbaar product (rilatine)had durven nemen en Van Springel niet (en Bracke ook wel niet). Kan zijn, en klopt in ieder geval met het karakter van beide renners.
Vervolgens gedetailleerde infromatie over hoe te foefelen met urine, de ene al pijnlijker dan de anderen (leegtrekken en andere inspijten, condoom in de anus, peer onder de oksel) n vooral he Pollentier-historie. Straf verhaal en zware beschuldigingen : iedereen foefelde met medeweten van de controle-artsen (dat gerucht deed nog de ronde) en Pollentier is gepakt omdat hij (vooraf) verlinkt is door (een jaloerse) Maertens? Straf, en schandalig als het waar is, maar wel vreemd dat ik daar nog geen enkele reactie op gelezen heb.
Het verhaal over de zwanger wielrenner ken ik al meer dan veertig jaar, maar ik dacht dat het Rentmeester in plaats van Foré was (P 183).
Ander nieuws is dan wel dat dht Menthéour, die ook een boek uitebracht heeft (ten tijde van Festina en Voet) waarin hij met grote verve de vermoorde onschuld en het grote slachtoffer van de zeden van het peloton speelt, helemaal zo geen braaf ventje is en was (pp 23-24).
Zijn onthullingen over het Franse rechtssysteem zijn niet niuew, dat hadden we al in 1998 gemerkt. Ik woonde toen in Duitsland en de Duitse pers was geschokt, een dergelijke aanpak van beschuldigden was volgens hen in Duitsland helemaal niet mogelijk of toegestaan (er stond bijna bij, ten minste nu niet meet, 45 of 50 jaar geleden misschien wel).
Mijn conclusie aan het einde van het boek : en is dat nu alles????
Maar ondanks al deze kritieken schijnen de gevolgen positief te zijn, ook al gelloof ik er niet veel van dat dit de bedoeling was (zeker niet van zijn politieke beschermheer). Moest er zuivering komen (en een hele klad malafide dokters en verzorgers uit het peloton geweerd worden) dan zal ik grif toegeven dat dit boek ondanks al zijn fouten een gebreken een heel belangrijke en positieve rol gespeeld heeft.
Wat denken de andere lezers ervan?
Een paar voorbeelden. Ik wil best aannemen dat Beheyt D'Hont bij het Kampioenschap van Vlaanderen (der niet aangeslotenen ofte onderbeginnelingen?) in 1957 de weg afsneed en gedeklasseerd werd, maar het is wel nogal grof als D'Hont ons probeert wijs te maken dat Beheyt hem dat opnieuw geflikt heeft bij de liefhebbers in 1963 (inderdaad, toen was Beheyt net Wereldkampioen geworden bij de profs)...
Verder is het uiteraard ook een jaar ernaast als hij schrijft dat in die fameuse Alpe d'Huez rit uit 1978 van de Pollentier-peer historie "Eddy Merckx definitief door het ijs zakte" (p 194). Merckx was toen immers al gestopt en als sportdirecteur van C&A aanwezig in die Tour...
Zijn bewering dat Riis op eht einde van de Tour 1996 zo onmachtig was door een teveel aan epo, testosteron, groeihormoon dat Ulrich maar aan te vallen had om hem in het verlies te rijden (p 76-77), is ook met een korreltje zout te nemen. Ulrich was in de eindfase van die Tour inderdaad beter dan Riis, maar Riis werd toch nog vierde, op een goede twee minuten van Ulrich, in de tijdrit op de voorlaatste dag. Dus zo afgepeigerd zal hij wel neit geweest zijn...
Ook zijn stelling dat dr Alexander de "eerste sportdokter" was (p 121-122), is bepaald aanvechtbaar, vermits Rik Van Looy zicl al van midden de jaren vijftig door ene Dr Claes liet begeleiden.
Ondertussen hebben we nog de tegenstrijdigheden in zijn verhaal over Ulrich spoot zelf in en daarna weer niet). Ook zijn verhalen over alcoholgebruik slaan de bal serieus mis (p 207-209. Ik weet niet of de renners vroeger al dan niet bier dronken, maar in het Tourreglement uit de jaren vijftig was wel voorzien datze aan tafel recht hadden op wijn (bij het avondmaal en bij het ontbijt). En Anquetil was nu toch ook zo geen geheelonthouder.
Als ik nogal grote fouten vind in de controleerbare zaken, heb ik het altijd moeilijk om het waarheisdgehalte in te schatten van wat ik neit kan verifiëren.
Zijn verhaal over amfetamines is trouwens ook niet erg coherent. Als je daarvan twee dagen moest recupereren, hoe losten de renners dat dan op in het gebergte, met meerdere zware bergritten na elkaar? OK, er waren soms spectaculaire inzinkingen, maar dat was eerder uitzondering dan regel. waren dat dan allemaal zo een superverwerkers van amfetamines?
Zijn verhaal over het WK stayeren in 1963 is op dat gebied trouwens veelzeggend. Hij werd in de reeksen uitgeschakeld omdat hij amfetamines had genomen en daarvan nog niet hersteld was toen de laatste tien km de volgende dag gereden werden (p 124-125), maar hadden de anderen dan de vorige dag niets genomen, of waren die er opnieuw weer zo goed tegen bestand? Hij heeft trouwens niet opgegeven, maar eindigde 6de (op 7) op een vijftal ronden van winnaar De Loof. Misschien gaf hij op in de herkansingen, maar daaraan nam hij volgens mij niet eens meer deel.
D'Hont "fietst' trouwens vlot over een paar lacunes in zijn carrière heen.Hij was duidelijk heel sterk als piepjong ventje (ik vermoed dus bij de neit-aangeslotenen), kwakkelde eerst wat als nieweling alvorens in 1959 derde te worden in he BK (voor Jokke Wouters) en kende dan een vrij goed begin bij de liefhebbers (onder meer winnaar van een van de afwachtingswedstrijden van de Omloop Het Volk), alvorens volledig weg te deemsteren. Immerds in 1962 en 1963 won hij respectievelijk één en drie wedstrijden. Dat zal wel de reden van zijn stayersavontuur geweest zijn... Stayerscarrière die minder glorieus was als hij laat uitschijnen. Hij won weliswaar een wedstrijd in Rocourt ter gelegenheid van een België-Duitsland, warin De Loof inderdaad opgaf, maar zelf gaf hij dan weer in het BK op. Zijn selectie voor het WK was niet zozeer aan zijn schitterende prestaties te danken, maar wel aan hett feit dat Belgiê toen maar drie liefhebber-stayers had, en het WK was toch in eigen land...
Als ik dat allemaal zo bekij, stel ik me de vraag of hij dan toch niet meer "gesnoept" heeft van verboden producten als hij zelf toegeeft.
Zijn morelen normen zijn trouwens ver van hoogstaand : de historie met de gestolen doktersvoorschriften (p 110-120), waar hij er toch, net als een doosje pillen voor zich houdt, zijn raad aan Ulrich om notabene zijn eigen ploegmaat Ris aan te vallen, zijn diverse avontuurtjes (je vrouw bedriegen met de vrouw van een van de renners die je verzorgt, dat is pas echte klasse), zijn verwijt aan Godefroot dat die de epo-uitgaven van Ampler, die met dat product bij Telekom was begonnen, niet wou terugbetalen, zijn voor mij veelzeggend.
Na het proces van D'Hont gemaakt te hebben, echte een witte ridder die de wielersport gaat redden, nog even een woordje over zij beschermheer Jean-Marie Dedecker. Voor zijn nawoord is voor mij de term grotesk de enige juiste. Als ik hem juist begrijp, heeft de VLD hem buitengegooid omwille van zijn bewering dat drie Belgische toprenners op dopingkuur in Italië geweest waren (p 247-248)!
Nu wat positieve commentaren, want die heb ik toch ook.
Vooreerst, wat brengt die boek voor nieuws.
Vooreerst, bij Telekom was er blijkbaar georganiseerd gebruik van epo en het boek heeft inderdaad de enorme verdienste dat er heel wat informatie opt afel gekomen is (door diverse bekentenissen), maar vele vragen blijven : wie was de spil : Godefroot of D'Hont? D'Hont zegt uiteraard Godefroot, maar de betrokken wielrenners wijzen eerder naar D'Hont, ook al denken ze dat Godefroot wel "op de hoogte geweest zal zijn". Hoe hard Ulrich gezondigd heeft, blijft voorlopig onduidelijk, terwijl het "geval Zabel" schijnt te bewijzen dat het wél mogelijk is een Tour "natuurlijk" te rijden.
Voor het heden, buiten dat de huidige generatie, zuipt, spijt en hoereert (pp 207-209, maar zonder veel bewijzen, en zo te zien met veel spijt van de auteur dat door de sexuele activiteit van de renners zelf, het jachtterrein voor hun entourage nu behoorlijk ingekrompen is), weinig nieuws, en zeker neit concreets. Oh ja, toch nog wat : de schuld van alles lijkt bij de ploegdokters, de verzorgers waren veel meer bekommerd om eht welzijn van "hun" renner en zijn nooit zo buitensporig te werk gegaan als die dokters en professoren. En eigenlijk is dat nog waar ook.
Over het verleden, ook niet zo veel.
Vooreerst, er werd van alles en nog wat genomen, bij voorkeur wat (nog) neit opspoorbaar was. De fameuse "bidon van Jef" valt daaronder, maar was dat nu doping of niet? De Stimul-historie uit 1977 was daar een typisch voorbeeld van, renners slecht geïnformeerd en indereen tegen de lamp, behalve Roger de Vlaeminck die zijn pillen in de koers laten vallen had.
Dan de Tour 1968 (P 160-161) : Jan Janssen heeft die tijdrit gewonnen omdat hij een nog neit opspoorbaar product (rilatine)had durven nemen en Van Springel niet (en Bracke ook wel niet). Kan zijn, en klopt in ieder geval met het karakter van beide renners.
Vervolgens gedetailleerde infromatie over hoe te foefelen met urine, de ene al pijnlijker dan de anderen (leegtrekken en andere inspijten, condoom in de anus, peer onder de oksel) n vooral he Pollentier-historie. Straf verhaal en zware beschuldigingen : iedereen foefelde met medeweten van de controle-artsen (dat gerucht deed nog de ronde) en Pollentier is gepakt omdat hij (vooraf) verlinkt is door (een jaloerse) Maertens? Straf, en schandalig als het waar is, maar wel vreemd dat ik daar nog geen enkele reactie op gelezen heb.
Het verhaal over de zwanger wielrenner ken ik al meer dan veertig jaar, maar ik dacht dat het Rentmeester in plaats van Foré was (P 183).
Ander nieuws is dan wel dat dht Menthéour, die ook een boek uitebracht heeft (ten tijde van Festina en Voet) waarin hij met grote verve de vermoorde onschuld en het grote slachtoffer van de zeden van het peloton speelt, helemaal zo geen braaf ventje is en was (pp 23-24).
Zijn onthullingen over het Franse rechtssysteem zijn niet niuew, dat hadden we al in 1998 gemerkt. Ik woonde toen in Duitsland en de Duitse pers was geschokt, een dergelijke aanpak van beschuldigden was volgens hen in Duitsland helemaal niet mogelijk of toegestaan (er stond bijna bij, ten minste nu niet meet, 45 of 50 jaar geleden misschien wel).
Mijn conclusie aan het einde van het boek : en is dat nu alles????
Maar ondanks al deze kritieken schijnen de gevolgen positief te zijn, ook al gelloof ik er niet veel van dat dit de bedoeling was (zeker niet van zijn politieke beschermheer). Moest er zuivering komen (en een hele klad malafide dokters en verzorgers uit het peloton geweerd worden) dan zal ik grif toegeven dat dit boek ondanks al zijn fouten een gebreken een heel belangrijke en positieve rol gespeeld heeft.
Wat denken de andere lezers ervan?
Opmerking